Frans van Mierlo
Jan Katgerman
Willem Muller
10 mei 2018
Er bestond nog een grijs gebied in onze verzameling correctiefactoren. Dat zijn de leeftijdsfactoren voor roeiers, jonger dan 27 jaar. Volgens die tabellen zouden leeftijden van 21- en 22-jarigen gemiddeld ongeveer optimaal moeten presteren. Meer dan roeiers van 25- en 26-jarigen en verder bleek de jonge jeugd uit de ervaringscijfers van de afgelopen jaren in de competities bij de diverse verenigingen in het voordeel te zijn.
NB We spreken van leeftijdscorrectiefactoren waarmee we een “level playing field” willen maken voor de gehele populatie roeiers en roeisters.
Om te zien of de twijfels terecht zijn, als we niet alle resultaten alleen met ergometer records willen beoordelen, hebben we een grote roeiwedstrijd nodig. Voor de veteranen hebben we de FISA Masters, waarmee wij de leeftijdsfactoren hebben bepaald voor roeiers van 27 jaar en ouder.
Voor de jongeren bestaat zo’n wedstrijd niet, maar het Nederlandse kampioenschap NKklein biedt voldoende materiaal om deze controle uit te voeren. Bij deze NK varen zowel bij de mannen als de vrouwen in de 1x vooral de laatste jaren grote velden van tot wel 60 deelnemers in de leeftijdsklassen Jun. B (15-16), Jun. A (17-18), Sen. B (19-22) en Sen. A (23+) of Elite, zoals de open klasse tegenwoordig heet (hoe oude namen weer terugkeren). Bovendien is de opzet van deze wedstrijd geschikt om tot een eerlijke vergelijking te komen met het roeien van een time-trial, kwart-finale (soms), halve-finale en meestal A-, B- en C-finale. De 1x-races in de Jun. B, Jun. A, Sen. B en Sen. A vinden de laatste jaren aansluitend plaats, zodat de weersomstandigheden nauwelijks een rol kunnen spelen, ook te zien in bijgevoegd Excel-bestand: NKklein.xlsx.
In het bestand NKklein.xlsx heeft Frans van Mierlo de laatste 6 jaar op een rijtje gezet; dat leverde 5 keer resultaten op, omdat de A- en B-finales in 2014 werden afgelast vanwege de weersomstandigheden op de Willem-Alexander Baan. Het gemiddelde van (zoveel mogelijk) de 5 snelste tijden in de A-, B- en C-finales zijn onderling vergeleken.
Als we het gemiddelde van de Sen. A als basis nemen (factor 1,000), dan zijn de factoren van de andere leeftijdscategorieën op deze manier te bepalen.
Nog een opmerking: de Sen. B roeit geen aparte race, maar vaart mee met de Sen. A.
Daarom zijn er regelmatig geen 5 Sen. B roeiers, die de A-, B- of C-finales bereiken.
Het voor deze categorie berekende gemiddelde gaat dus niet altijd over de snelste 5, maar soms over de snelste 4 of snelste 3.
Daarom is de gevonden uitkomst voor de Sen. B eigenlijk wat geflatteerd (de gem. tijd van de snelste 3 is beter dan de gem. tijd van de snelste 5).
Omdat de uitgeschakelde Sen. B-roeiers meestal niet veel onderdeden voor de Sen. B-roeiers, die nog net wel de C-finale bereikten, valt deze uitkomst toch te gebruiken.
Als we de zo berekende factoren vergelijken met onze huidige leeftijdsfactoren, zien we soms forse verschillen.
Maar als de zo berekende factoren worden vergeleken met de NED Competitive Standard Times 2017-2020 voor de 1x van Josy Verdonkschot, zoals gepubliceerd op de KNRB-site, zijn de overeenkomsten opvallend.
Daarom onze huidige leeftijdsfactoren voor onder de 27 te vervangen door de factoren van de CST, gemiddeld over alle boottypen. Dat is te vinden in
Ter vergelijking zijn bijgevoegd de bestanden
Voor de leeftijdsfactoren hebben we (naast alle leeftijdsrecords van Concept 2) daarmee twee bronnen
De aansluiting van deze sets zijn door Frans van Mierlo nader is onderzocht.
Daarbij heeft hij onder meer gebruik gemaakt van het eerdere onderzoek naar de lange-afstandscorrectiefactoren (2016) waarin de resultaten van 7 jaar Skiffhead. In 2016 is alleen gekeken naar veteranen, nu zijn de resultaten van de heren en dames senioren en de leeftijden 17-18 erbij gezocht.
Bij de Skiffhead wordt geen onderscheid gemaakt tussen Sen. A en Sen. B en de 15-16 roeit maar over de halve afstand.
De tijden, geroeid door de beste senioren (heren en dames), vergeleken met de tijden van de beste masters A t/m H geven aanleiding tot een leeftijdsfactor van 1,02 voor de Sen. A, als je de Mast. A op 0,990 houdt. De verhouding tussen senioren en 17-18 jarigen klopt wel.
Bij het bijeen brengen van de factoren van de drie groepen: junioren, senioren onder 27 en veteranen vanaf 27 blijven we uitgaan van de lijn dat wij ons richten op de beste resultaten, de resultaten die aangeven wat een lichaam op een bepaalde leeftijd kan, of een met een bepaald boottype kan worden gepresteerd.
Omdat we ervan uitgaan, dat de beste Sen.A roeiers niet aan ons soort wedstrijden deelnemen, stellen we hun factor op 1,000 met de aantekening, dat wedstrijdorganisaties die kunnen verhogen tot max. 1,020 als deze roeiers toch meedoen.
Door de beste curve aan te brengen in de getallen komen we tot een verloop dat in de tabellen staat. Het is daarbij van belang te realiseren dat de wijzigingen die ontstaan ten opzichte van eerdere, oudere tabellen slechts gering is. In de meeste gevallen slechts in het 3e cijfer achter de komma. Het feit blijft dat het verloop van de factoren in de leeftijdsperiode tussen 20 en 30 jaar buitengewoon gering is.
Vergeleken met de oude factoren, zijn eigenlijk vooral de factoren voor de 13 t/m 16 jarigen gewijzigd.
Verder is de nieuwe tabel met leeftijdsfactoren aangepast aan de nieuwe klasse-indeling van de Masters:
Cat. K was gem. >= 85 en wordt gem. >= 83 jaar.
Cat. L wordt gem. >= 86.
Cat. M wordt gem. >= 89.
In het algemeen gebruiken wij alleen correctiefactoren, die voldoende ondersteund worden door betrouwbare resultaten.
Dat lukt niet bij de Jun. 13/14. Omdat bij diverse verenigingen en onderlinge wedstrijden ook zeer jonge roeiers(sters) meedoen hebben we toch ook voor deze zeer jonge leeftijden een aangepaste factor gegeven.