Willem Muller, RV Breda
De organisatoren van dit symposium hebben mij gevraagd om iets te vertellen over het effect van toenemende veteranenleeftijd op de bootsnelheid en over de herkomst en berekening van handicapfactoren en de toepassing daarvan. Het gaat hierbij om handicapfactoren, ook wel correctiefactoren genoemd, waarin het effect van toenemende veteranenleeftijd op het dalen van de bootsnelheid is verdisconteerd.
Is er enige uniformiteit in dit soort handicapfactoren en zijn er nationale tabellen die een wedstrijdgevende organisatie kan gebruiken? In Nederland is er geen uniformiteit en zijn er zeker geen nationale tabellen. Het is dus duidelijk dat ik hier dus niet sta als vertegenwoordiger van de KNRB of van een of andere veteranencommissie die zich hier mee belast heeft. De handicapfactoren die ik vandaag presenteer zijn dus eigen initiatief.
Uit eigen ervaring, maar ook uit de reacties van andere ploegen, weet ik dat het noodgedwongen starten in een veteranennummer met ploegen van nogal uiteenlopende leeftijden minder voldoening geeft. Met handicapfactoren kunnen de prestaties van ploegen van verschillende categorieën op één lijn, dat wil zeggen vergelijkbaar worden gebracht. Dit leidt bij de roeiers tot het gevoel een meer sportieve strijd aan te kunnen gaan en bij roeiers en publiek tot extra wedstrijdspanning.
In Duitsland en Engeland zijn er nationale tabellen. Zeker de tabellen van de ARA (Amateur Rowing Association) worden, zoals ik heb kunnen ervaren, regelmatig toegepast.
In 1995 kwamen Jan Katgerman van de Maas en ik - hij bedenker en organisator van de Rottecompetitie en ik van de Turfschippersregatta - er achter dat er wel wat handicapfactoren te vinden waren op het toen nog prille internet maar ook in gedrukte publicaties. De grondslag of berekeningen achter de factoren waren niet vermeld en bij wat meer nauwkeurige bestudering bleken ze soms ook wel wat vreemd van opbouw of erg gekunsteld te zijn. Bijvoorbeeld 1 seconde langzamer per km per leeftijdsjaar boven de 30.
We hadden toen allebei al wat factoren berekend of samengesteld, maar we wilden een betrouwbare handicaptabel die wedstrijdgevende verenigingen konden gebruiken bij verschillende type roeiwedstrijden en die gebaseerd was op betrouwbare gegevens. Dit was de aanleiding voor het samenstellen van een artikel met tabellen met nieuwe handicapfactoren.
Hierbij hebben we de uitslagen over de 2500 m en de 30 minuten van de periode 1985-1994 gebruikt, zoals die gepubliceerd werden door Concept2. We hebben de prestaties per leeftijdsjaar geanalyseerd (beste 5) en omgerekend naar correctiefactoren waarbij de prestatie van de mannen in de snelste leeftijdsgroep (21 jaar) op 1 gesteld is. De correctiefactor geeft dan aan met welk getal tussen 0 en 1 de roeitijd van een ploeg moet worden vermenigvuldigd om voor het effect van leeftijd en geslacht te corrigeren.
Het verloop van deze correctiefactoren naar leeftijd en geslacht is opgenomen in figuur1.
Figuur 1. Correctiefactoren voor roeiwedstrijden naar leeftijd en geslacht 1995
De bovenste curve heeft betrekking op het verloop van de prestaties van mannen. Op de horizontale as staat de leeftijd in jaren, op de verticale as de waarde van de correctiefactor voor de desbetreffende leeftijd.
De onderste curve is die van de vrouwen. Het maximum is daar op 0,9, wat betekent dat de bootsnelheid van vrouwen in de snelste leeftijdsgoep 90% van die van mannen is. Ongeacht de leeftijd blijkt de snelheid van vrouwen vrijwel constant 10% lager te zijn dan die van mannen.
Bij het berekenen van correctiefactoren voor bootsnelheden van vrouwen gebaseerd op ergometerprestaties moest nog wel voor gewicht worden gecorrigeerd. Vrouwen en ook jeugd die we in het onderzoek meenamen zijn lichter in gewicht en in de virtuele ergometersnelheid van Concept2 is dit niet verdisconteerd. Gebruik is gemaakt van gewichtscorrectieformules van Karl Adam, later ook gepubliceerd door Concept: Gecorrigeerde tijd =tijd*(gewicht/77kg)^0,222
Verschillende varianten van deze gewichtscorrectieformule om ergometertijden in bootsnelheden om te rekenen worden ook door de Roeibond gebruikt bij selectie van roeiers. De benodigde informatie over de gemiddelde gewichten voor mannen, vrouwen en jeugd zijn ontleend aan statistieken die in de gezondheidszorg worden gehanteerd. Het gaat wat ver om hier nader op in te gaan.
Wat in figuur 1 opvalt is dat de curve steeds sneller daalt bij het toenemen van de leeftijd. Dus niet met die vaste 1 seconde per km per leeftijdsjaar, wat een natuurlijk lineaire daling (rechte lijn) betekent. Bedenk wel dat de curves van figuur 1 de verhoudingen in snelheid weergeven. Je zou als ongeveer 60-jarige kunnen denken dat je snelheid van 90% t.o.v. die van een 30-jarige nog wel meevalt. Je vermogen in Watt uitgedrukt is echter nog maar 73% en als 72-jarige nog maar net iets meer dan 50%. Een curve die de verhoudingen naar geleverd vermogen weergeeft zal dus over het hele traject sneller dalen.
De voor gewicht gecorrigeerde uitkomsten voor correctiefactoren zijn vervolgens vergeleken met een aantal FISA-Mastersuitslagen (omgerekend naar correctiefactoren) uit die periode, o.a. die van Harkstede, Wenen en Keulen. Deze zijn opgenomen in figuur 2, waarin ook de handicapfactoren van de EWRC (Erster Werdener RuderClub (Essen)) staan.
Figuur 2. Vergelijking correctiefactoren berekend op basis van verschillende bronnen begin jaren negentig
Uit deze gegevens is vervolgens een tabel gemaakt volgens de leeftijdsindeling van de FISA voor de verschillende leeftijdscategorieën (en boottypen; zie www.vierzonder.nl). Deze tabel had dezelfde vorm als de latere geactualiseerde tabel van 2005 (zie tabel 1). Deze kan gebruikt worden voor alle mogelijke wedstrijden.
Deze handicapfactoren worden gebruikt voor o.a. de Rottecompetitie, de Markcompetitie, de Erasmussprints, het Veteranenklassement van De Hoop (bijgehouden door Erik Peet) en voor wedstrijden van nog een aantal andere roeiverenigingen zoals Beatrix.
Tabel 1. Correctiefactoren voor roeiwedstrijden per FISA-leeftijdsgroep 2005
Leeftijdscategorie | Heren | Dames | |
Senioren | 1,000 | 0,897 | |
Veteranen A | 27 - 35 | 0,989 | 0,887 |
Veteranen B | 36 - 42 | 0,974 | 0,874 |
Veteranen C | 43 - 49 | 0,954 | 0,856 |
Veteranen D | 50 - 54 | 0,933 | 0,837 |
Veteranen E | 55 - 59 | 0,912 | 0,818 |
Veteranen F | 60 - 64 | 0,887 | 0,976 |
Veteranen G | 65 - 69 | 0,851 | 0,763 |
Veteranen H | 70 - 74 | 0,803 | 0,721 |
Bereking gecorrigeerde finishtijd: 1 Bereken de tijd in seconden. 2 Vermenigvuldig uitkomst met de factor voor leeftijd (en eventueel met een factor voor boottype). 3 Reken uitkomst weer terug naar minuten en seconden.
Bron: www.vierzonder.nl Deze webite geeft uitgebreid aandacht aan correctiefactoren. De tabel liep eerst tot en met de categorie G, ondertussen is daar ook de categorie H (70 jaar en hoger) aan toegevoegd.
Dat de FISA destijds bij het indelen van de leeftijdscategorieën van veteranen al enigszins rekening hield met de steeds sneller dalende prestatiecurve is te zien in figuur 3. Het aantal jaren binnen een leeftijdsgroep is eerst vrij groot en wordt kleiner in de volgende groepen. Uiteraard zouden de intervallen nog korter moeten zijn na de D-categorie. (5 jaar) maar dat stuit op praktische bezwaren. Er zijn dan te weinig deelnemers in een groep.
Figuur 3. Correctiefactoren per FISA-veteranencategorie en per leeftijd 2005
Ontwikkeling van correctiefactoren na 1995
In 2005 is er op initiatief van wijlen Chris van der Winden, een groep bij elkaar gekomen om te kijken of we konden komen tot een nationale handicaptabel. Helaas was de opkomst niet groot, een 3 of 4 tal verenigingen en een afgevaardigde van de Roeibond. Helaas zijn er toen geen knopen doorgehakt. Wel heb ik de gegevens vanaf 1995 voor de FISA-Masters met andere masterstoernooien weten te complementeren en heb ik die geanalyseerd.
Tabel 2. Gemiddelde tijden van herenveteranenploegen op de FISA-Masters 2005 in Strathclyde naar leeftijdsgroep en boottype en daaruit berekende boot- en leeftijdscorrectiefactoren
De laatste kolom bevat een correctie van de bootcorrectiefactoren voor specifieke omstandigheden tijdens de Masters in 2005.
Berekeningsmethodiek
Als voorbeeld zijn de tijden van die FISA-Masters 2005 gepresenteerd in tabel 2. Hierbij zijn de gemiddelde tijden van alleen de beste 10% van de ploegen in elk nummer gebruikt.
De data zijn met behulp van multifactoriële variantieanalyse doorgerekend. Met deze statistische methode zijn de effecten van leeftijd en boottype op de finishtijden berekend. Door wisselende weersomstandigheden bijvoorbeeld, kunnen vertekeningen ontstaan in de uitkomsten van de berekende effecten en de daaruit afgeleide correctiefactoren. Dit was onder andere te zien aan grotere afwijkingen in de bootfactoren. Omdat die constant mogen worden geacht, bij gelijke weersomstandigheden helpt het voor het verkrijgen van goede correctiefactoren om het algehele resultaat mede te beoordelenen zo nodig wat aan te passen voor uitzonderlijke situaties Ook de eigen deelname aan veel van de wedstrijden en de registratie van de weersomstandigheden hielpen mee om de beoordeling verder af te maken. Deze analyses zijn ook voor alle Masters (en andere Masterstournooien) van 1995-2005 uitgevoerd, voor zowel de uitslagen van mannen als vrouwen.
De correctiefactoren die uit de analyse van 2005 kwamen, bleken ondanks de andere berekeningsmethodiek tot en met 50 jaar redelijk overeen te komen met die van 1995. De factoren voor de oudere veteranen lijken er echter op te wijzen dat de ouderen het relatief beter doen dan 10 jaar terug (zie figuur 4). Hiervoor zijn verschillende redenen aan te wijzen: Meer trainen of blijven trainen ook als je ouder wordt , beter materiaal voor ook de oudere groepen die deze tendens mede hebben versterkt. Ik vermoed dat de uitslagen van na 2005 deze tendens nog bevestigen.
Figuur 4. Oude (1995) en nieuwe (2005) correctiefactoren heren naar leeftijd
Zo nu en dan wordt de volgende vraag gesteld over de corectiefactoren: Worden oudere veteranen t.o.v. jongere veteranen bevoordeeld op de lange afstanden als een correctiefactor wordt toegepast?
Is er verschil tussen de prestaties op de korte afstand en de lange afstand en wordt dat groter bij toenemende leeftijd? Uit het onderzoek in 1995 bleek dat er een klein verschil bestond tussen het verloop van de leeftijdscurven die betrekking hadden op de 2500 m, resp. de 30 minuten. De curve voor de lange afstand (30 minuten) verliep iets minder steil. Een gemiddelde van de twee uitkomsten heeft uiteindelijk tot de tabel geleid. Deze bleek toch heel behoorlijk de FISA1-Mastersresultaten over 1000 m (figuur 2) te steunen .
Figuur 5. Gemiddelde ergometersnelheden over 5000 m en 30 minuten in % van snelheden over 1000 m (2005)
In een recente analyse zijn van inzenders van ergometerresultaten aan Concept2 zowel de 1000-m-, 5000-m- en 30-minutensnelheden van dezelfde persoon vergeleken in een bepaald jaar. Het percentage dat de snelheid op de langere afstand uitmaakt van de snelheid over 1000 m is berekend. De percentages zijn voor de verschillende leeftijdsgroepen opgenomen als staafdiagram in figuur 4. Uit de analyse van de categorieën van 30 t/m 79 jaar blijkt dat er inderdaad een iets minder groot verval in snelheid naar leeftijd is over 5000 m en 30 minuten dan bij de snelheid over 1000 m. Tot 70 jaar is dit verschil iets meer dan 1% van de snelheid over 1000 m, daarna lijkt het nog wat toe te nemen. Omdat het verval bij een 65-jarige al 15% in snelheid is, is dit verschil in verval niet zo veel. Het verschil is overigens wederom in de tabel van 2005 verwerkt. Men kan dus mijns inziens de berekende correctiefactoren zowel voor de lange als korte afstand gebruiken en hoeft men geen twee tabellen te gebruiken. Aan de andere kant moet je wel voorzichtig zijn omdat deze conclusie op ergometerresultaten is gebaseerd.
Met resultaten van lange afstandswedstrijden voor analyse moet je helemaal voorzichtig zijn. De ARA die ook de FISA-Masters heeft bekeken en als uitgangspunt neemt, meende op bais van een lange afstand (Vesta Veterans Head) ) enige correctie te moeten toepassen. Ik heb die resultaten al enige jaren ook bestudeerd en vond net zoals zij ook concludeerden : “There were however some anomalies in the handicaps so produced”. Niet zomaar gebruiken dus.
Zoals ik in de inleiding al opmerkte, vormde het realiseren van meer sportiviteit en extra wedstrijdspanning de doelstelling om een betrouwbare tabel met handicapfactoren te ontwikkelen. Om deze doelstelling te bereiken kunnen de handicapfactoren op verschillende wijzen worden toegepast.
In een tijdrace, over een lange baan worden de tijden na afloop gecorrigeerd met de leeftijds-handicapfactor van de ploeg. De uitslag wordt dan gebaseerd op de met de handicapfactor gecorrigeerde tijden. Hierop kan nog verder gevarieerd worden , door ook een bootfactor te hanteren (bij meerdere typen boten in één race) of de factor zelfs per exact leeftijdsjaar toe te passen of een factor voor mixploegen te berekenen en toe te passen. Ten slotte kan dan nog uit de resultaten van verschillende wedstrijden een klassement worden opgemaakt. De Rottecompetitie en Markcompetitie zijn hier voorbeelden van. Zie figuur 6.
Figuur 6. Uitslag klassement Markcompetitie
Bij een boord-aan-boordwedstrijd, is het verhogen van de wedstrijdspanning het meest gebaat bij het reeds bij de start inbouwen van de handicap, waardoor de wedstrijd meteen op de finish beslist is. Voor veteranen gaat het vaak over races van 1000 m, dit is de officiële afstand van de FISA-Masters. In het buitenland wordt deze afstand meestal gehanteerd bij veteranenwedstrijden boord aan boord, in Nederland zelden. Hiervoor heeft men een kant-en-klare tabel nodig die voor ieder boottype en iedere leeftijdscategorie het startverschil in seconden aangeeft.
Een tabel met startverschillen kan er dan uitzien als tabel 3.
Tabel 3. Startverschillen voor correctie van leeftijdsverschillen ten opzichte van veteranen A en ten opzichte van één veteranengroep jonger
De kamprechter laat de ploegen met het vereiste startverschil vertrekken. Deze geeft bij de start dan meerdere startcommando’s vlak achter elkaar. Hiervoor is wel enige routine vereist.
De EWRC heeft een lange afstandswedstrijd op de Baldenaysee. Ook voor deze wedstrijd zijn de startverschillen, volledig uitgewerkt voor leeftijd en boottype. Deze zijn opgenomen in tabel 4. De finishlijn bepaalt ook hier dus de uitslag.
Tabel 4. Matrix handicapstartverschillen van de EWRC gebruikt bij de Baldenaysee Regatta (10,5 km)
Het liefst roeien we in wedstrijden waarbij we tegenstanders hebben van gelijke leeftijd. Bij voldoende inschrijvingen is dat dus geen punt. Op de FISA-Masters heeft geen enkele roeier het over handicapfactoren en terecht, in de meeste categorieën zijn er namelijk voldoende inschrijvingen. Op de Head, Heineken, Novembervieren en Skiffhead zijn er bij de heren ook bijna altijd tegenstanders in iedere categorie. Als er niet voldoende inschrijvingen zijn, kan de wedstrijdgevende organisatie uit het eerder genoemde oogpunt van het verhogen van sportiviteit en wedstrijdspanning een handicap toepassen, liefst zo beperkt mogelijk. Bedenk dat het verschil tussen de oudere leeftijdsklassen steeds groter wordt en dat juist daar een correctie welkom is, mede omdat daarin vaak onvoldoende inschrijvingen zijn. Het is aan te bevelen een eventuele correctie zoveel mogelijk te beperken tot teams in naastgelegen leeftijdsklassen.
Een indelingsschema van races tussen teams met onvoldoende deelnemers kan bijvoorbeeld zijn:
Inschrijvingen | Toepassing correctie | |
Verkeerde manier | Goede manier | |
3 in C | C-G in 1 race, met of zonder handicap | 1 race voor C-D |
1 in D | D-team krijgt handicap | |
1 in E | 1 race voor E-G F- en G-team krijgen handicap t.o.v. E |
|
1 in F | ||
1 in G | ||
De verkeerde manier: één wedstrijd met flink uiteenlopende handicaps geeft geen voldoening. Bij een boord aan boord wedstrijd resulteert dat in een soort timetrial. De goede manier (verdeel de inschrijvingen over in twee wedstrijden met gebruik van handicaps) resulteert bij een boord aan boord wedstrijd in een realistischer wedstrijdsituatie en bij een lange afstandswedstrijd waarschijnlijk in een minder voorspelbare uitslag.
Wedstrijdgevende verenigingen zouden er m.i. goed aan doen hun inschrijvingen eens tegen het licht te houden en waar nodig op de uitslag een correctie toe te passen. Zowel de organisatie als de roeiers zullen dan een betrouwbare handicaptabel, die dan gehanteerd moet worden, waarderen. Op de site van www.vierzonder.nl heb ik aandacht besteed aan dit onderwerp. Naast het oorspronkelijk verslag van Jan Katgerman en mij zijn daar de correctiefactoren voor leeftijd en boottype te vinden.
Verder is er aandacht besteed aan bijvoorbeeld gewichtscorrectie op de ergometer, die kan worden toegepast op de tijden van bijvoorbeeld een clubwedstrijd met mannen, vrouwen, zwaar en licht, jong en oud, om daaruit met behulp van de in dit artikel genoemde leeftijdsfactoren een totaal uitslag te destilleren.
1 Met FISA-Masters wordt de jaarlijkse World Masters Rowing Regatta bedoeld, een meerdaagse wedstrijd in heel veel boottypes en voor alle leeftijdscategorieën van veteranen, waaraan duizenden veteranen deelnemen, veelal in meer dan één boottype.